Griesmeelpudding

Ik kocht een half brood, een hummus-achtig-smeerseltje-zonder-hummus en een griesmeelpudding. Waarom ik die griesmeelpudding kocht is me een raadsel, ik heb dat nooit lekker gevonden. Zelfgemaakt is natuurlijk een ander verhaal, maar zelfs dan vind ik de naam smakelijker dan de substantie. Toch belandde het product in mijn mandje. Misschien vanuit het sentiment een heus toetje voor mezelf in huis te halen. Als ik ijs koop is dat op wanneer ik nog niet eens met koken ben begonnen, dus dat zou je dan toch eerder een voorgerecht moeten noemen. Zo'n griesmeelpudding kan ik prima in de koelkast achterlaten.

Als mijn dochter er is koop ik nooit toetjes. Bij m’n tante - waar we eens per week eten - krijgt ze die wel, ze mag ze dan zelf uitkiezen. Tot voor kort was dat elke keer een bakje met Anna en Elsa erop. Daar zat dan een Danoontje-achtig kwarkje in, met in een apart compartiment zogenaamde chocobolletjes. Het idee was - of daar ben ik althans altijd maar vanuit gegaan - dat je die bolletjes door het kwarkje diende te roeren. Dat deed ik dan ook braaf, want ook ik kreeg zo’n toetje. Niet dat ik het ergens naar vond smaken, maar ik at mee het voor het idee. Mijn tante niet, die serveerde zichzelf een paar kersen. Of ze na het eten altijd kersen eet of dat dat ook voor het idee was, zou ik eens na moeten vragen. Annika haalde de bolletjes een voor een uit het compartiment, legde ze naast haar bakje op tafel en snoepte ze op wanneer het kwarkje op was. Een toetje van het toetje dus. 

Tegenwoordig kiest ze met mijn tante soortgelijke bakjes uit maar dan zonder de beeltenissen van Anna en Elsa. Sinds ze me na maandenlang zeuren een ontbijtgraanproduct (‘cereal’ schijn je dat te moeten noemen, maar ik krijg altijd zo’n aarsjeuk van dat woord) met daarop de Disney-prinsessen aan liet schaffen en dat naar geweekt karton bleek te smaken, lijkt ze een beetje uitgekeken te zijn op die twee. ‘Hoe kan dit nou zo vies zijn?!’ had ze ontsteld uitgeroepen nadat we samen het volle pak de vuilnisbak in hadden geflikkerd. ‘Dat probeer ik je nou de hele tijd uit te leggen,’ sprak ik troostend maar van binnen juichend. ‘Dit is nou commercie, welkom in de wereld.’ Wat voelen die zeldzame momenten toch goed dat je een zinnige levensles tastbaar kan maken. 

Toen we vorige week een badpak gingen kopen keek ze niet eens om naar het Frozen-exemplaar, ze ging voor een model met twee poezen erop. Geen poezen uit een of andere film, maar gewoon twee poezen. Ik ben opgelucht dat de Frozen-fase eindelijk achter de rug lijkt, maar toch stemt het me ergens weemoedig. Maar ach, alles kan mij weemoedig stemmen, veel zegt dat dus ook weer niet bepaald. 

Het halve brood, het hummus-achtige-smeerseltje-zonder-hummus en de griesmeelpudding waren bij elkaar vier euro vijfendertig. Het kassameisje had de meest indrukwekkende afro die ik in tijden gezien had en er staken ook nog eens allemaal kleurrijke frutseltjes uit, zodat alleen een stekeblind persoon haar over het hoofd kon zien. ‘Heeft u misschien vijfendertig cent?’ vroeg ze. Met toegeknepen ogen inspecteerde ik de bodem van mijn portemonnee en probeerde de munten van vijf cent die daar altijd lijken rond te hangen bij elkaar op te tellen. Ik had ze er voor mijn eigen gemak even uit kunnen halen, maar dan had ik wellicht valse verwachtingen geschapen. ‘Sorry, net niet,’ zei ik verontschuldigend. ‘Evengoed dank voor het kijken,’ sprak het meisje.

Dat had ik een caissière nou nooit eerder horen zeggen. Op het slechte nieuws volgt steevast een stilte waar ik maar begrip voor de situatie in hoop te horen. Ik vroeg me af of het Albert Heijn-personeel deze zin geïnstrueerd krijgt maar vervolgens collectief negeert en dit een nieuweling was die zich er nog voor heel even aan hield,  of dat ze van nature zo beschaafd was. Ik besloot van het laatste uit te gaan, want zo sta ik in het leven. ‘Het was een kleine moeite,’ zei ik om het gesprek gaande te houden. Daar reageerde ze dan weer helemaal niet op.

Frozen ontbijt