Radioheadvoorpret

Nog vijf minuten te gaan en dan begint een nieuwe fase in mijn leven. Dat klinkt misschien wat melodramatisch, maar wie mij een beetje kent weet dat ik niet overdrijf. Want, om mezelf maar eens te citeren (iets wat ik altijd al heb willen doen): 'De eerste paar luisterbeurten zijn bij een nieuwe Radiohead van een enorm gewicht, ze bepalen hoe je de komende paar jaar in het leven staat.' (En toen kwam Annika, p.30). Het was in de week van Annika's geboorte dat The King of Limbs uitkwam, vanavond om 7u GMT zal dan de opvolger van dit album eindelijk te beluisteren zijn. Hoe het klinkt is nog een grote verrassing; de twee nummers die deze week werden vrijgegeven (ervan uitgaand dat die ook beiden op het album staan, want net als de titel is de tracklist nog in mysteriën gehuld) liggen zo ver uit elkaar - de ene onheilspellend en opzwepend, de ander dromerig en uiterst mistroostig - dat het alle kanten op zou kunnen gaan. Maar dat is nou juist wat mij altijd in deze band heeft aangetrokken, je moet je volledig openstellen voor het muzikale pad dat bewandeld wordt en het onverwachtse durven omarmen.

Toen ik als dertienjarige voor het eerst in aanraking kwam met het kwintet uit Oxford, verkeerde ik in een constant verlangen naar verrassing, ontregeling, iets om de permanente saaiheid van het leven te doorbreken. Muziek ervoer destijds hoogstens als iets om de tijd mee te verdoen. Ik keek MTV uit verveling, zoals ik alles uit verveling deed, zonder er iets van te verwachten. En toen kwam die bizarre clip van 'Paranoid Android' voorbij. Muzikaal een onnavolgbare achtbaan van stemmingen, visueel een koortsdroom van onheilspellende humor. Zoals Alice in Wonderland het belangrijkste kunstwerk van mijn kindertijd was, zo werd OK Computer (niet alleen het album zelf, maar ook de videoclips, b-kanten, artwork en alles erom heen) dat voor de overgang naar mijn volwassen leven.

Alles wat Radiohead vóór OK Computer gemaakt had - tot de demo's van hun schoolbandje On A Friday aan toe - haalde ik (mede met behulp van Napster) in als een gulzig kind. En toen kwam het lange wachten op nieuw materiaal. In 2000 was daar dan Kid A. Het werd in z'n geheel op de radio gedebuteerd, met tussen de nummers door steeds een ronkende stem die riep: '3FM prrrrresents.... RADIOHEAD-head-head!!!'. Natuurlijk maakte ik er een tapeje van en draaide dat stuk - op mijn walkman in de bus naar school - in afwachting van de officiële cd, zonder die stem. Kid A - waarop gitaren grotendeels verruild werden voor electronica - is de popgeschiedenis ingegaan als hét voorbeeld van een radicaal artistieke herschepping. Voor mij lag het juist geheel in de lijn der verwachting van ontregeling. Ik begreep niks van die plaat en dat vond ik nou juist zo prachtig. Het was alles wat ik nodig had.

Datzelfde jaar zag ik de band voor het eerst live (over twaalf nachtjes slapen is het tijd voor de zevende keer). De circustent waar ze - met het toen nog nagenoeg onbekende Sigur Rós - mee tourden werd opgezet in het Nijmeegse Goffertpark. Met drie vrienden spijbelde ik van school en namen we de trein van zes uur 's ochtends. Het concert zou natuurlijk pas 's avonds zijn, maar door de hele dag op het natte gras te zitten terwijl de tent werd opgebouwd, konden we de voorpret in alle intensiteit beleven. 

Een van die vrienden was mijn klasgenoot J., toen die anderhalf jaar daarvoor in het lesuur Algemene Natuurwetenschappen onze lerares wijsmaakte dat Stephen Hawking het nummer 'Fitter Happier' zou hebben 'ingesproken' drong pas tot mij door dat ik niet de enige op de wereld was voor wie deze band iets betekende. Later zou ik het gaan waarderen dat ik mijn liefde met anderen kon delen, aanvankelijk vond ik het maar bevreemdend en irritant.

Aan het eind van het concert deelden de roadies de setlists uit, J. en ik hadden er praktisch tegelijk één te pakken. Hij beweerde dat hij hem als eerste had, ik zei dat ik eerder was (al wist ik dat niet zeker). Uiteindelijk gaf ik op, de dag was te magisch geweest om het met een ruzie te laten eindigen. Drie jaar geleden - dertien jaar na het concert - gaf J. me een cadeautje. Het bleek de verfrommelde setlist te zijn, keurig ingelijst. ‘Jij was toch als eerste,’ zei hij. Dit aandenken (zowel aan die dag, maar meer nog aan onze voortdurende vriendschap) hangt sindsdien boven mijn draaitafel.

In 2001 won ik via muziekblad Oor een kaartje voor een 'exclusieve luisterpremière' van Kid A’s opvolger Amnesiac, in de bovenzaal van Paradiso. Iemand drukte op ‘play’ en vervolgens zaten we met z’n allen ademloos te luisteren naar het hypnotiserende ‘Packt like sardines in a crushd tin box’. Inmiddels was ik geheel gewend geraakt aan het feit dat ik niet alleen op de wereld stond, dat een nieuwe Radiohead iets was waar een groot deel van mijn generatie op wachtte, en ik begon de schoonheid daarvan steeds meer in te zien. Het is een gemeenschap van eigenaardige maar indringend lieve mensen die een gevoel van ontheemding delen en intense levenslust putten uit deze droevige maar spannende klanken.

Ten tijde van Hail To The Thief (2003) woonde ik op mezelf, maar ik had het idee dat ik mijn eerste luisterbeurt van die plaat moest ondergaan op mijn oude jongenskamer. M’n zus was er dat weekend ook, toen ze ondanks alle duidelijke verboden halverwege de plaat binnen kwam lopen om mij iets te vragen werd ik zo hardhandig uit mijn concentratie gewekt dat ik het huis bij elkaar gilde. 

In Rainbows (2007) onderging ik knetterstoned op het balkon van het huis waar ik lang met mijn ex had gewoond. Het was in het jaar dat het uit tussen ons was en teksten als ‘I don’t want to be your friend, I just want to be your lover’ sneden dwars door mijn ziel. Ten tijde van The King of Limbs (2011) waren we weer bij elkaar en hadden net een kindje gekregen, maar daarover dus meer in mijn boek.

En nu ben ik een gescheiden vader, net als Thom Yorke. De euforie van de voorpret die ik momenteel ervaar gaat gepaard met een grote melancholie, niet alleen omdat ik opzie tegen de emotionele confrontatie (hoe louterend die ook kan zijn) maar ook omdat ik sterk het gevoel heb dat dit Radiohead’s laatste plaat zal blijken. Waar ik dat op baseer weet ik niet goed. Misschien wel vanwege de manier waarop de band vorige week zelf de voorpret in gang zette, door - nadat onderstaande kaart in Britse brievenbussen verscheen - hun website steeds vager te laten worden tot het helemaal leeg was en daarna een voor een hun tweets en facebookberichten te verwijderen. Alsof ze haar luisteraars alvast voor wilde bereiden op een Radioheadloos universum, of beter gezegd een universum waarin de voorpret naar een nieuw hoofdstuk in dit meeslepende muziekverhaal geen gegeven meer is. Laat ik hopen dat ik het fout heb en deze band - al gaan er wellicht alleen nog maar meer jaren tussen hun releases zitten - nog lange tijd klanken van constante vervreemding, verwondering en vernieuwing blijft brouwen. Klanken waarin ik blijf samenvallen met de jongen die ik ooit was en de jongen die ik - wat het leven dan ook nog maar allemaal in petto moge hebben - altijd zal blijven.

Het kind ligt op bed, de joint is gerold, het avontuur kan beginnen...