Een goede morgen

Ik word wakker met tintelende tenen. Dat gevoel meen ik in vroegere tijden vaker te hebben ervaren, het gevoel dat de dag letterlijk voor mijn voeten ligt en ik er alleen nog maar in hoef te stappen. Tegenwoordig ontwaak ik steevast met het idee dat mijn voeten en de dag zich in parallelle universa bevinden; pas tegen het eind van de middag kunnen ze enigszins synchroon gaan lopen. Waarom vandaag het gevoel is teruggekeerd weet ik niet. Misschien is een nieuwe levensfase aangebroken, misschien heb ik eindelijk eens fatsoenlijk weten uit te slapen. Ik zal zo op de klok van mijn telefoon kijken om te zien of dat laatste het geval is, maar het aanzetten van het toestel stel ik nog even uit. Voordat de buitenwereld zich via piepjes mijn dag binnendringt, wil ik er eerst nog even met alleen mezelf in kunnen toeven. Ik neem een hete douche, al aria's zingend die ik ter plekke verzin en mezelf grondiger schrobbend dan ik in weken gedaan heb. Ach, wat zal dat kopje koffie zo hemels smaken! Ik zet de douche uit en zoek in de met stoom gevulde ruimte naar iets om mij mee af te drogen. Ik bedenk dat alles in de was zit, maar in een doos op de gang moeten nog wat schone handdoekjes liggen. Hoe zo’n laatste verhuisdoos het voor elkaar krijgt nooit uitgepakt te worden, is een van de grotere mysteriën der mensheid. Mijn aria verder zingend betreed ik de gemeenschappelijke gang. Ik zie een blender, twee cd-rekjes en het spel Wie is het?. Die handdoeken had ik blijkbaar toch al opgeborgen, dan moeten ze dus in de la onder mijn bed liggen. Pas wanneer ik met mijn natte hand tegen de deur duw begrijp ik dat dat ik mezelf heb buitengesloten. [Lees verder op hard//hoofd]